Je bekijkt nu Vitamine D: de zonnevitamine!

Vitamine D: de zonnevitamine!

Hoewel echte tekorten, gezien de overvloed aan voedsel in onze streken, zeldzaam zijn, bestaan er niettemin heel wat vitaminegebreken. In ons land hebben 8 op 10 mensen een vitamine D-tekort. Deze vitamine is nochtans onmisbaar voor heel wat fysiologische processen.

Bronnen van vitamine D

Vitamine D bestaat onder 2 vormen:

  • vitamine D2 of ergocalciferol: aangemaakt door gisten en paddenstoelen na UV bestraling
  • vitamine D3 of cholecalciferol: aanwezig in vette vis, orgaanvlees, eigeel, boter, margarine maar bij de mens voornamelijk aangemaakt in de huid onder invloed van UV-stralen (UV-B).

Vitamine D wordt opgeslagen in het vetweefsel en door de lever omgezet in 25-hydroxy-vitamine D. Deze metaboliet komt in de nieren terecht waar hij opnieuw een hydroxylatie ondergaat tot 1,25-dihydroxy-vitamine D, een omzetting die geregeld wordt door bijschildklierhormoon.

Blootstelling aan de zon gedurende een kwartier per dag wordt aanbevolen. Alleen al blootstellen van handen en gelaat zou volstaan, maar een korte blootstelling van grotere lichaamsdelen (zoals armen en benen) zorgt voor een grotere vitamine D-productie.

Overproductie van vitamine D door lange inwerking van het zonlicht is onmogelijk. Het previtamine D wordt dan immers omgezet tot inactieve stoffen, zodat er geen hypervitaminose D kan optreden door verhoogde synthese via de huid.

Streefwaarden van vitamine D

Het 1,25 – dihyrodxy-vitamine D is de belangrijkste vorm van vitamine D in de bloedcirculatie en wordt als parameter voor de beoordeling van de vitamine D status gebruikt. Men is tot een consensus gekomen om bij volwassenen een gehalte van 25 –hydroxy-vitamine D vanaf 50nmol/l of 20ng/ml als normaal te beschouwen. Men spreekt van:

  • insufficiëntie bij 15-20ng/ml of 25-50 nmol/l
  • van deficiëntie bij < 15ng/ml of 25nmol/l
  • van ernstige deficiëntie bij <5ng/ml

Wat doet vitamine D?

Vitamine D en de botmassa

1,25 dihydroxy-vitamine D werkt via meerdere mechanismen in op de botmassa: het bevordert enerzijds de calciumopname door de darm en activeert anderzijds de aanmaak van eiwitten, die een rol spelen bij de botvorming. Bij een te geringe calciumaanvoer bevordert het bovendien de vrijstelling van calcium en fosfor door stimulatie van de osteoclasten. Uitgesproken vitamine D deficiëntie leidt tot rachitis bij kinderen. Dit is een botaandoening waarbij botdeformaties, botpijnen en soms spontane fracturen optreden. Een belangrijk tekort aan vitamine D bij volwassenen kan aanleiding geven tot het ontstaan van osteomalacie (verweking van het bot).

36 verschillende weefsels in het lichaam bezitten vitamine D-receptoren en de werking van deze vitamine blijft bijgevolg niet beperkt tot de beenderen.

Vitamine D en het immuunsysteem

Vitamine D heeft niet alleen gunstige effecten op het bot, maar is ook belangrijk voor de kwaliteit van de immunologische afweer. Vitamine D draagt immers bij tot de productie van B-lymfocyten, die antistoffen vormen. Veel studies hebben aangetoond dat een vitamine D-tekort het risico op infectieziekten verhoogt. Dat is een belangrijk gegeven, als men weet dat bijna 80% van de bevolking in de winter een vitamine D-tekort vertoont. Het heeft eveneens een invloed op de immuniteit door de aanmaak van interleukines en cytokines te beïnvloeden.

Vitamine D en auto-immuunziektes

Men heeft een verband kunnen vaststellen tussen lage vitamine D-gehaltes en de ontwikkeling van auto-immuunziektes (multiple sclerose, reumatoïde artritis, lupus, inflammatoire darmaandoeningen …).

Vitamine D en diabetes

Vitamine D zou het risico op de ontwikkeling van diabetes type 2 beperken bij personen met prediabetes. De verklaring ligt volgens de onderzoekers bij de rol van vitamine D in de werking van de pancreas en de gevoeligheid van insuline.

Vitamine D en kanker

Studies doen vermoeden dat er een verband bestaat tussen een vitamine D-gebrek en het ontstaan van bepaalde kankers (borst, prostaat, colon) en bepaalde aandoeningen van het centraal zenuwstelsel (parkinson, MS).

Verschillende klinische studies suggereerden dat vitamine D bijdraagt tot de verbetering van de specifieke overleving en de mortaliteit gelinkt aan kanker. Deze vitamine kan de carcinogenese (= ontstaan van tumoren) afremmen, de tumorgroei vertragen en het uitzaaien verminderen.

Vitamine D en de spierfunctie

Bovendien stimuleert 25-hydroxy-vitamine D de spiercontractie. Een optimaal vitamine D-gehalte is dus aangewezen voor een goede gezondheid, mobiliteit, autonomie en levenskwaliteit. Een vitamine D-gebrek beperkt ook de energieproductie van de mitochondria (krachtcentrales van de cel), terwijl energie onmisbaar is voor de werking van de spieren.

Vitamine D en COVID-19

Een toenemend aantal wetenschappelijke studies bewijzen dat vitamine D een beschermend effect kan hebben tegen een SARS-CoV-2 besmetting en vooral tegen de ernstige vormen ervan. De onderzoekers maken de hypothese dat vitamine D de cytokinestorm en dus de ernst van de besmetting kan verzachten door te verhinderen dat de immuunrespons op hol slaat en daardoor veel schade aanricht aan de getroffen weefsels.

Dosis vitamine D per dag

In België beveelt de Hoge Gezondheidsraad een vitamine D-supplement aan:

  • vanaf de geboorte: 400IE/dag bij kinderen
  • volwassenen: 400-600IE/dag
  • risicopersonen: 800IE/dag

De maximale dosis van 1000IE/dag bij kinderen en van 2000IE/dag bij volwassenen mag evenwel niet worden overschreden.

Een te hoge inname aan vitamine D kan niet via voedingsmiddelen of via blootstelling aan de zon, maar enkel door inname van een te hoge dosis suppletie. Een massieve dosis vitamine D leidt tot een sterk verhoogde calcemie (= te hoog calciumgehalte in het bloed) en hypercalciurie (= te hoog calciumgehalte in de urine) met symptomen zoals anorexie, nierstenen, zwakte, vermoeidheid, desoriëntatie, braken en constipatie.

Een dagelijkse toediening verdient de voorkeur ten opzichte van een eenmalige wekelijkse of maandelijkse inname. Toediening van een al dan niet herhaalde stootdosis leidt tot sterke titerstijging met snelle daling na enkele dagen.

Vitamine D moet worden genomen op het moment van een vette(re) maaltijd.

Geef de voorkeur aan vitamine D3, want dat is de meest actieve vorm.

Oorzaken van een vitamine D-tekort en de risicogroepen

Een groot deel van de bevolking heeft een vitamine D-gebrek. Aan het einde van de winter is dit tekort, door een gebrek aan licht, het meest uitgesproken.

Tijdens de wintermaanden vallen de UV-stralen schuiner en zal minder UV-B het aardoppervlak bereiken. Bevolkingsgroepen met verhoogd risico op vitamine D tekort hebben op het einde van het winterseizoen de grootste tekorten. Onderzoek toont aan dat synthese en opstapeling tijdens de overige seizoenen, onvoldoende is als reserve voor het gebrek aan synthese in de wintermaanden op te vangen.

Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven

De status van vitamine D bij de moeder is bepaald door de mate van zonblootstelling van de huid, de inname via de voeding en het gebruik van vitamine supplementen. Een eventueel verminderde huidsynthese van vitamine D tijdens de zwangerschap maakt dat de vitamine D reserves bij de zwangere eerder laag zijn. Bij vitamine D deficiëntie bij de moeder zal er enerzijds minder calcium worden geabsorbeerd dat nodig is voor de skeletopbouw van de foetus, maar anderzijds ook minder vitamine D reserve bij de foetus en pasgeborene aanwezig zijn.

Hoewel moedermelk de standaard voeding voor zuigelingen is, bevat deze echter weinig vitamine D, die voor een opname van het aangebrachte calcium en fosfor moet instaan. Bij borstgevoede kinderen is een suppletie van vitamine D zeker noodzakelijk.

Mensen met chronische nierfunctiestoornissen

Bij secundaire hyperparathyroïdie ten gevolge van nierinsufficiëntie kan een matig vitamine D-tekort gepaard gaan met een verlies van botmassa.

Mensen met een donkere huid en gesluierde vrouwen

Melanine aanwezig in de epidermis bepaalt niet enkel de huidskleur, maar fungeert ook als zonnefilter. Personen met een donkere huidskleur blijken een tot 6 x langere zonlichtblootstelling nodig te hebben dan deze met een lichtere huidskleur voor een gelijkaardige vitamine D synthese. Voor een synthese via de huid van 10 000 – 20 000 IE moeten volwassen personen met een blanke huid hun gezicht, handen, armen en benen gedurende 10-12 min 2-3 x per week blootstellen aan UV-B. Het equivalent bij personen met een donkere huid is 60-70 min 2-3 x per week.

Voor de synthese van vitamine D is rechtstreeks contact tussen UV-B en de huid nodig. Minstens 20% van het lichaamsoppervlak dient te worden blootgesteld om de vitamine D concentratie te beïnvloeden. Bij kleding die enkel hoofd en handen vrij laat is de vitamine D synthese verminderd.

Verminderde afgifte uit het vetweefsel

Obese mensen hebben eveneens sneller een vitamine D-supplement nodig omdat vitamine D zich ophoopt in het vetweefsel. Onderzoek toont aan dat opstapeling van vitamine D in het vetweefsel de biodisponibiliteit vermindert.

Mensen boven de 65j (vooral wanneer ze niet buitenkomen)

Het toedienen van vitamine D aan geïnstitutionaliseerde personen (bv. bewoners van het woonzorgcentrum) met een verhoogd valrisico, vermindert de valfrequentie.

Mensen die aan osteoporose lijden