Cucurbita maxima (Pompoenpit)

Cucurbita maxima (Pompoenpit)

De Pompoen is een plantensoort uit de komkommerfamilie (Cucurbitaceae) en werd al heel lang in Midden-Amerika, het zuiden van Noord-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika gekweekt alvorens in de 16e eeuw vanuit de Nieuwe Wereld Europa en de rest van de wereld te bereiken. De geneeskrachtige werking van pompoenpitten ter behandeling van urinewegaandoeningen werd in de Oude Wereld voor het eerst vermeld in 1578 door H. Bock. 

Cucurbita maxima vermindert de omzetting van testosteron in het sterk prostaatgroeibevorderende dihydrotestosteron door het remmen van het verantwoordelijke enzyme 5-alfa-reductase. De lignaanglycosiden in de plant worden in de darm omgezet tot actieve fyto-oestrogenen die het aromatase-enzyme remmen dat testosteron omzet tot het prostaatgroeibevorderende 17-beta-oestradiol. Op die manier wordt de groei van het prostaatadenoom geremd. Tevens vermindert beta sitosterol de vorming van de ‘slechte’ prostaglandines door afremmen van de enzymes 5-cyclo-oxygenase (COX) en 5-lipo-oxygenase (LOX) waardoor er een ontstekingswerende en ontzwellende werking op de prostaat wordt bekomen.  

Gezien de zaden niet echt het volume van de prostaat verminderen, maar enkel de verdere vergroting remmen, heeft Pompoen het beste effect in de vroege stadia van benigne (goedaardige) prostaathypertrofie (BPH) met als urinaire klachten: 

  • Frequent kleine beetjes urineren 
  • ’s nachts vaak moeten opstaan om te urineren 
  • Moeilijk te bedwingen aandrang 
  • Lang moeten wachten vooraleer de urinestroom op gang komt 
  • Zwakke straal 
  • Langdurig nadruppelen 
  • Retentie (onvolledige lediging van de blaas) 

Het effect treedt in na 4 à 6 weken, met een duidelijke afname van de urinaire klachten na 12 weken.